De meeste kleine lagers worden gebruikt in toepassingen waar rotatienauwkeurigheid en een laag koppel primair vereist zijn en waar de belasting licht is. Daarom is de levensduur van het lager relatief lang en, indien correct bediend, is defecten zeldzaam. Desalniettemin hebben alle lagers bij gebruik een eindige levensduur en zullen ze uiteindelijk niet naar tevredenheid presteren als gevolg van een toename van geluid en trillingen, verlies van loopnauwkeurigheid, verslechtering van het smeermiddel of vermoeidheidsschilfering van de roloppervlakken. Dergelijke faalwijzen worden als "normaal" beschouwd en kunnen worden voorspeld met behulp van gestandaardiseerde technieken.

Naast normale slijtage kunnen lagers defect raken als gevolg van hittebeslag, breuk, krassen op de ringen en andere omstandigheden die worden veroorzaakt door onjuist gebruik, selectie of onderhoud van het lager. Dergelijke storingen zijn niet normaal en kunnen alleen worden vermeden door een zorgvuldige behandeling en correcte werking van het lager in een bepaalde toepassing.